Dit is een bewijs voor de omgekeerde stelling van Pythagoras. Die houdt in dat als in een driehoek geldt dat \(a^2 + b^2 = c^2\), die driehoek rechthoekig moet zijn. De rechte hoek is de hoek tussen zijden \(a\) en \(b\). Ook Euclides bewees deze stelling in De Elementen, namelijk in boek I, propositie 48. |
Terug naar voorpagina |
|||
|